De 'Rheinische Schafsnase' wordt ook wel 'Apfelmuser' genoemd en is ideaal voor het maken van appelmoes. De boom heeft echter een optimale standplaats en goede verzorging nodig. Hier kun je ontdekken hoe je de 'Rijns schaapsneus' op de juiste manier kweekt en verzorgt.

De 'Rheinische Schafsnase' is een oude regionale variëteit uit het Rijnland

De 'Rheinische Schafsnase' is een appel met een hoge standaard, die alleen onder de beste omstandigheden grote, pittige appels met een fijn honingaroma ontwikkelt. De vrucht v alt uiteen in een schuimige appelmoes en wordt daarom ook wel 'Apfelmuser' genoemd.
Andere synoniemen voor het ras zijn 'Deutsche Schafsnase', 'Frankfurter Matapfel', 'Leichter Matapfel' en 'Grenadier'.

'Rijnse Schaapsneus': Profiel

Synoniemen'Apfelmuser', 'Deutsche Schafnase', 'Frankfurter Matapfel', 'Leichter Matapfel', 'Grenadier'
Fruitmiddelgroot tot groot; goudgele grondkleur met felrode marmering bij volledige rijping
Smaaksappig, pittig, zuur of met honingsmaak, afhankelijk van de locatie
Opbrengstvrij lang en regelmatig; heeft de neiging om af te wisselen in koude gebieden
Oogsttijdvanaf half augustus
Rijpheid voor pleziervanaf september
Houdbaarheidgemiddeld; Kan bewaard worden tot september
Groeiin het begin sterk, later matig sterk
Klimaatniet geschikt voor winderige, koele en koude hoogten
Ziekten en plagenzeer vatbaar voor appelschurft, fruitboomkanker, bacterievuur, echte meeldauw, appelwants

Oorsprong en geschiedenis van de appel

De oorsprong van de 'Rijnsche Schaapsneus' is onduidelijk: volgens de naam wordt aangenomen dat de oorsprong in het Rijnland ligt. Daar zou hij rond het jaar 1600 voor het eerst worden genoemd als 'Apfelmuser'. Zelfs vandaag de dag wordt de variëteit vaak gevonden in de buurt van de Main, de Donau en de Rijn. Aan de andere kant wordt het ras vaak gebruikt als synoniem voor het appelras 'Grenadier'. Dezezou uit het Verenigd Koninkrijk komen, waar het in 1862 voor het eerst zou zijn gepresenteerd. Haar fokker ontving een Victoria Medal of Honor en werd ook erkend door de Royal Horticultural Society. Als je de vruchten van 'Grenadier' en 'Rheinischer Schafsnase' vergelijkt, zie je overeenkomsten maar ook flinke verschillen. Een nauwe verwantschap tussen de rassen is mogelijk. Zo kan de 'Grenadier' zijn ontstaan door een willekeurige mutatie van de 'Apfelmuser', of een kruisingspartner die andere eigenschappen heeft binnengebracht.

Hoe smaakt de 'Rheinische Schafnase' appel en hoe ziet hij eruit?

De appels van de 'Rheinische Schafsnase' zijn middelgroot tot groot en kunnen rond, afgeplat of kegelvormig zijn, wat meestal erg uniform is. Vijf duidelijke randen (fruitribben) zijn vaak herkenbaar. De stengel is vrij kort en dik en zit diep in de stengelfossa, steekt er niet of nauwelijks uit. De basiskleur van de huid is groen, met toenemende rijpheid donkergroen-geel, uiteindelijk goudgeel. De dekkende kleur ontwikkelt zich alleen aan de zonzijde en vormt helderrode, onregelmatige strepen tot een bijna uitgebreide gemarmerde rode verkleuring. De lenticellen zijn duidelijk zichtbaar over de hele schil.
Onder de harde schil van de 'Rijns Schaapsneus' zit groenwit, later geelwit, sappig vruchtvlees. Het heeft een medium tot grove celstructuur en een pittige smaak. Het aroma hangt sterk samen met de teeltomstandigheden: op ongeschikte locaties worden de appels omschreven als zuur met voldoende zoetheid en geen bijzonder aroma. Op andere plaatsen is er blijkbaar een smaak van honing die erg lekker wordt bevonden.

Rijnlandse
De 'Rijnse Schaapsneus' is voornamelijk groengeel van kleur en heeft meestal alleen rode strepen

Kweek en verzorging van de 'Rijnse Schaapsneus': Dit is belangrijk om op te merken

De 'Rijns Schaapsneus' groeit aanvankelijk sterk en rechtopstaand en wordt later middelsterk. Na de jeugdfase ontstaan er veel brede vruchtdragende takken, waarop een aantal vruchtdragende korte scheuten zitten. Op middelhoge onderstammen zoals M7 groeit de boom tot gemiddelde hoogte, dus hij groeit niet ongecontroleerd. Een jaarlijkse snoei van de hoofdtakken en het vruchthout wordt aanbevolen om een hoge vruchtkwaliteit te behouden. U kunt hier meer over lezen in ons artikel over het snoeien van appelbomen.

Het heeft een voldoende goede, warme en voedselrijke grond nodig, zijn optimaalzandige leembodems geschikt. Zware, kleiachtige bodems en ook zeer zanderige bodems zijn daarom niet geschikt voor teelt. Bij twijfel moet de toekomstige locatie uitgebreid en diep worden opgewaardeerd met veel volwassen compost, kleipoeder of hoogwaardige potgrond zoals onze Plantura biologische universele grond.

De 'Rijnse Schaapsneus' is ook vorstgevoelig: Koude hoogten, koele, vochtige valleien en wind-open, ruige gebieden leiden tot vorstschade aan de bast en het hout.
Maar een plaats in volle zon is voor de 'Rheinische Schafsnase' geen must: ook in de halfschaduw groeit hij prima, mits er voldoende luchtverplaatsing is zodat ziekten en plagen het niet te makkelijk krijgen. Helaas is de 'Rijns schaapsneus' ook zeer vatbaar voor appelschurft en vruchtboomkanker, die beide voornamelijk voorkomen in vochtige en koude microklimaten. Phytophthora en echte meeldauw evenals de Noordse appelwants komen ook met een bovengemiddelde frequentie voor op de 'Rijns schaapsneus'. De best mogelijke locatie en goede zorg zijn de meest effectieve manieren om dit te voorkomen.

De lichtroze bloemen verschijnen midden vroeg tot laat en zijn niet erg vorstgevoelig. De 'Rheinische Schafsnase' produceert veel stuifmeel en is een betrouwbare bestuiver voor de 'Goldparmäne', 'Cox Orange', 'Landsberger Renette', 'Champagne Renette', 'Luxenburger Renette' en vrijwel alle andere middelvroege reinettes, allemaal van die het ook laten groeien om in ruil daarvoor te kunnen bemesten.

Op de beste locaties en met de juiste zorg is de opbrengst van de 'Rijns Schaapsneus' redelijk goed en regelmatig. Op plaatsen die te koud zijn of na een radicale snoei, gaat de boom maar al te gemakkelijk in afwisseling, d.w.z. hij begint extreem veel te zetten en daarna bijna geen vruchten elke jaarwisseling.

Rheinische Schafsnase appel: oogsten en gebruiken

Op zeer milde locaties kunnen al half augustus appels voor opslag worden geoogst van de 'Rijns schaapsneus'-boom. Onder de beste bewaaromstandigheden - d.w.z. koel, vochtig en donker - zijn ze tot uiterlijk december houdbaar. Rijpe vruchten van de 'Rheinische Schafsnase' zijn niet windvast, dus vallen ze gemakkelijk op de grond en krijgen ze blauwe plekken omdat de schil niet drukvast is. Het fruit is vanaf september rijp voor consumptie en kan dan ook optimaal gebruikt worden. Als een uitstekende economische appel, die tijdens het koken uiteenv alt in een schuimige brij, is hij bijzonder geschikt voor cider, conservering en het maken van desserts. De bijzondere consistentie na het koken leverde het ook de triviale naam "Apfelmuser" op.a.
Een bijzonder kenmerk van de 'Rijns Schaapsneus' is dat deze tijdens de verwerking zijn kleur behoudt, d.w.z. het vruchtvlees oxideert niet en wordt niet zo snel bruin aan de snijranden.

De 'Apfelmuser' is door zijn bijzondere consistentie zeer geschikt voor desserts

De 'Rheinische Schafsnase' is te diva-achtig voor u en u wilt een ras waarvan u op (bijna) elke locatie kunt vertrouwen op robuustheid? Dan raden we je aan om de 'Sonnenwirtsapfel', een regionale variëteit uit Baden-Württemberg en een echt allroundtalent, eens nader te bekijken.

Categorie: